Home

 

Bijna een kwart eeuw na de vierde nota extra is de Vinex nog niet afgerond. In iedere Vinex nieuwbouwlocatie liggen kavels en soms complete buurten te wachten tot de economie voldoende is aangetrokken om de woningbouwmachine weer in gang te zetten. Ondertussen is Vinexwijk het containerbegrip geworden voor alles wat er mis kan gaan in de Nederlandse nieuwbouw. Natuurlijk worden met het scheldwoord “Vinex” Leidse Rijn, Brandevoort, IJburg, Stadshagen, Ypenburg en al die andere stadswijken wat al te makkelijk over één kam geschoren. Bovendien zijn de duizenden Vinex-bewoners over het algemeen gelukkig in hun nieuwbouwbuurt.

Los van de vraag of de kritiek terecht is zou het interessant zijn te onderzoeken waar de breed gedeelde weerzin tegen Vinexwijken vandaan komt. Een veel gehoorde kritiek onder ontwerpers is dat met de Vinexwijk een knieval voor de macht van de commercie is gedaan door monofunctionele wijken met eindeloze rijtjeswoningen te bouwen. Tegelijkertijd trekken potentiële klanten van die commerciële partijen de neus op voor de moderne blokkendozen waarmee zij Vinexwijken associëren. Een snelle conclusie is dat de grote winsten die geboekt moesten worden de kwaliteit van de nieuwbouw hebben gefrustreerd. Dan vergeten we voor het gemak dat commerciële ondernemingen als Apple, Unilever of Ikea stevige winsten prima weten te combineren met een positieve publieke opinie.
De Vinexwijken zijn de eerste grote uitleglocaties in Nederland waar private partijen in een vroeg stadium veel invloed op de plannen hebben gehad. Uitgezonderd een enkele arbeiderswijk die begin vorige eeuw door verlichte industriëlen werd aangelegd heeft altijd de overheid bepaald welke woningen in stedelijk gebied gebouwd mochten worden. Met de verschuiving van een kwantitatieve woningnood naar een kwalitatieve woningbehoefte; of om het platter te zeggen, vanwege een toenemende vraag naar duurdere woningen, was het logisch dat de overheid een stap terug deed. Toen de Vinex operatie rond deze eeuwwisseling loskwam werden ontwikkelcombinaties opgericht waarin bouwers, ontwikkelaars, beleggers en corporaties het voortouw namen. De nieuwe opgaven waarvoor deze conglomeraten kwamen te staan werden beantwoord met dezelfde oplossingen waarmee de overheid decennialang de wederopbouw van Nederland gestroomlijnd had. Seriematige productie om de kosten te drukken, woningafmetingen en types op basis van politieke afspraken met verkoopprijzen en huren klem tussen huurpuntensysteem , hypotheekgarantie en residuele grondwaarde. Misschien kunnen we niet van een vrije markt spreken omdat marktaandeel niet werd verworven op basis van een goed product maar op basis van grondposities en historische belangen. Voorgevels werden in sommige wijken veelvormiger maar daarachter gingen steeds vaker dezelfde cascowoningen schuil. De handelingssnelheid werd met de liberalisering alleen maar trager omdat voor er een steen gelegd kon worden een leger ambtenaren moest onderhandelen met een al even groot contingent juristen en managers van ontwikkelcombinaties.
De werkmethode veranderde niet, de wijze van financiering wel. De Vinexwijken zijn ontwikkeld tegen een commercieel uurloon en, misschien nog wel belangrijker, tegen een marktconforme rente. Dat alleen al prijst een Vinexwoning bijna uit de markt tegenover een door de overheid voorgefinancierde woning uit de vijftig jaar daarvoor. Vinex zal nog jaren een besmet woord blijven maar het is te hopen dat de crisis diep genoeg ingrijpt om het bouwen van nieuwbouwwoningen te redden uit de klauwen van technocraten.

Lees ook “Vinexwijk is helemaal niet saai” – Volkskrant 26 -11 – 2012

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s